Bij zijn testament van den laatsten November 1401, medegedeeld door Jhr. A. van der Does de Willebois in zijne Studiebeurzen II p. 211, maakte Henrick Buc, priester en kanonik der kerk van St. Jan Ev. te den Bosch 1), eene stichting tot de opvoeding van 10 arme scholieren, tusschen de 8 en 18 jaren oud zijnde en bestemde hij daartoe „sijn steenen huys met een iegelycke syne toebehoorten, dwelck hy tegenwoordich bewoont, gelegen binnen den Bosch in de Hinthamerstraet, dwelck hy onlancx door den title van exceptie(?) tegens Arnt van Beke verkregen heeft; hij bepaalde daarbij, dat zijn neef Ludolph van Bommel Ludolphszn diens huis, staande bij de straat de Zijle te den Bosch, tegen bedoeld huis zoude kunnen ruilen, doch deze deed dat niet, zoodat dit huis de bestemming kreeg van opvoedingsgesticht van arme scholieren, die den naam ontvingen van Bonenfanten; vandaar dat meerbedoeld huis Bonenfantenhuis geheeten werd. In oude Bossche Schepenakten wordt er van gezegd, dat het oudtijds toebehoorde aan Arnd Marsman; verder komt er over voor in Reg. n° 168 f. 175, dat „Heer ende broeder Symon Pelgrom, prior des convents van de Hemelschen poirten des ordens van Sinte Willem, heren Peter Moor, canoniek ende scriver des capittels van St. Jan ende mr. Jan van der Stegen, rectoir ende meester der tafelen van den Heiligen Geest in der stat van Shertogenbossche, als provisoren des huys van den kijnderen, bonefanten genoempt, staende in de Hijntamerstraet tegenover die fraters, aldernaest den huyse Adriaens die Ruyter Segerszn ende Heeskens, dochtere van Lucas van der Locht", - met beide laatstgenoemde eigenaren op den
| 5 |
10 Januari 1544 eene overeenkomst sloten over eenen gemeenen muur. Zooals wij in Deel II p. 521 reeds zagen, werden de Bonenfanten 4 Januari 1602 overgebracht naar een huis, staande aan de Papenhulst, dat hunne provisoren tegen het hierbedoeld huis in ruil hadden bekomen van Henrick, zoon van Reyner, den zoon van Daniel Loyen, knokenhouwer.
Genoemde Henrick Loyen verkocht daarop het hierbedoeld huis 28 Januari 1626 (Reg. n° 326 f. 221) aan Bartholomeus Loeff van der Sloot; het werd alstoen omschreven als volgt: „huys, erve, hoff ende achterhuys, gelegen in de Hinthamerstraet over de Geerlinxsche brugge tusschen erve Anthonis Dierckszn, timmerman, ex uno ende tusschen erve de Wed. Lamberts van Horen ex alio, streckende van de gemeyn Hinthamerstraet achterwaerts tot zeeckere gracht aldaer, welck voirs. huys etc. voirn. Henrick Loyen tegens heer ende broeder Lambert Naets, prior des Convents van de Hemelsche poirte, genaempt Baseldonck, etc, provisoiren van de Arme Schoelieren, die men noempt Bonifanten, by erffmangelinge vercregen heeft 4 Januari 1602”.
Den 13 December 1675 werd dat huis gerechtelijk uitgewonnen en toen werden daarvan koopers Cornelis van Meerwijck en Jan Anthoniszn de Leeuw (Reg. n° 473 f. 69); dezen kochten toen ook het daarnaast staand huis, het Hoefijzer genaamd; dit huis was in het jaar 1626 gebouwd door den timmerman en houtkooper Anthony, zoon ven Dirck Corneliszn Hoolgeest, genaamd van Alcmaar, die ter herinnering daaraan zijn wapen met het jaartal 1626 er onder deed plaatsen in den voorgevel van dat huis, waaruit het een dertig jaren geleden verwijderd is. Diens vrouw was Margriet, dochtervan Henrick van Amstelredamme en, vóór dat zij met hem trouwde, weduwe van Jan Corneliszn, den olieslager. (Reg. n° 388 f. 105) 2).
Later was van het Bonenfantenhuis en het huis het Hoefijzer eigenares Maria Sophia gravin van Byland-Halt, die eerst huwde met Jacob Lodewijk Sweerts de Landas, heer van Baerschot en daarna met mr. Cornelis Vinck, advocaat te den Haag. Toen zij weduwe van dezen laatste was, werden die beide huizen 17 September 1759 ten haren laste gerechtelijk uitgewonnen (Reg. n° 577 f. 188 vso en vlgd) ; van het gewezen Bonenfantenhuis, dat toen omschreven werd als: „eene poorte, groote plaets en huys, staende op het Hintemereynde met een stal daeragter, neffens erf Hendrick Heurdemans ex uno en het huys het Hoefijzer ex alio, streckende van het Hintermereynde tot aen het Fraterstraetje", werd alstoen kooper de metselaar Martinus Soerwyn en van het huis het Hoefijzer de metselaar Hendrik van Uden. Eenige jaren geleden is eerstbedoeld huis tegelijk met eenige huisjes, die in het straatje Achter den Dove stonden, afgebroken en is toen de Parochiestraat daarvoor in de plaats gekomen.
| 6 |
Noten | |
1. | Men zie over zijne familie Taxandria VI p. 167. |
2. | Men zie over dit huis nog Reg. nos 283 f. 141 vso; 324 f. 369 vso; 339 f. 493; 344 f. f. 112 vso en 388 f. 493. |